Lage rugpijn, alleen een probleem van de oudere hond?
Wat moeilijker opstaan, minder actief zijn, niet meer zo graag willen springen of niet meer op de bank of in de auto springen wordt nogal eens geweten aan het ouder worden. Maar wist u dat dit ook voorkomt bij jonge honden en dat dit ook een medische oorzaak kan hebben?
Wat is lage rugpijn?
Eén van de meest voorkomende medische oorzaken is lage rugpijn. Velen van ons hebben wel eens na een dag werken in de tuin of het maken van een verkeerde beweging een zeurende tot best heftige pijn gevoeld in de onderrug. Dit komt ook vaak voor bij honden. Lage rugpijn bij honden wordt veroorzaakt door extra druk op het ruggenmerg op de overgang van de laatste lendenwervels naar het heiligbeen. Deze extra druk kan door verschillende factoren beïnvloed worden zoals een afwijkende stand van het heiligbeen (ook wel lumbosacrale instabiliteit afwijkingen in de wervels (bv. een extra lendenwervel), een versleten tussenwervelschijf (hernia), etc.
In het normale skelet van een hond loopt het ruggenmerg door de wervels heen van kop tot staart. Echter, bij de overgang van de laatste lendenwervel (L7 genaamd) naar het heiligbeen (ook wel sacrum of S1 genoemd) komt het ruggenmerg meer aan de oppervlakte. Bij iedere beweging waarbij L7 iets draait ten opzichte van S1 ontstaat er iets druk op het heiligbeen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij ergens op- of afstappen of springen. Normaal is springen of ergens op- of afstappen niet pijnlijk, maar als er sprake is van lage rugpijn doet het door de extra druk op het ruggenmerg wel pijn en zal een hond minder genegen zijn om te springen of heeft een hond moeite met opstaan omdat hij probeert de pijn te vermijden.
Welke honden hebben lage rugpijn?
Lage rugpijn komt het meest voor bij de wat oudere honden (zeven jaar en ouder) van een wat groter formaat, waarbij de Duitse Herder en werkhonden vaker lage rugpijn hebben. Echter, ook bij kleine honden en jonge honden komt het regelmatig voor.
Bij de oudere patiënten ligt de oorzaak vaak in slijtage van de tussenwervelschijf tussen de laatste lendenwervel en het heiligbeen in, waardoor het heiligbeen kan gaan kantelen. Daarnaast ontstaat er bij een slijtage van de tussenwervelschijf een verhoogd risico op een hernia waardoor er nog meer pijn in dit gebied ontstaat. Dit is een niet te stoppen proces, maar het is wel te vertragen. Bij de jongere patiënten kan trauma of een aangeboren probleem ook de oorzaak zijn van lage rugpijn. Dit trauma kan veroorzaakt zijn door het elkaar bespringen of het maken van gekke bewegingen waarbij een hond bijvoorbeeld op zijn rug terechtkomt.
Wat zie je als eigenaar?
De klachten die worden gezien bij lage rugpijn zijn in het begin heel algemeen. De meest gehoorde klacht is dat de hond niet meer wil springen en/ of moeite heeft met opstaan. Met name het niet meer op de bank of in de auto (willen) springen valt op. Veel eigenaren melden ook dat de hond minder actief is, soms pijnuitingen geeft of moeite heeft om te gaan liggen en dan maar wat onrustig door het huis loopt. In de ernstigere gevallen wordt gesproken over mank lopen of moeite hebben met plassen en/of poepen. Als het om oudere honden gaat, wordt de oorzaak vaak gezocht in artrose vorming en de ouderdom terwijl dit dus lang niet altijd het geval is. Bij de jongere honden is er nog wel eens een aanwijsbare oorzaak zoals een klap of een val. Maar ook bij de jongere dieren wordt niet altijd een oorzaak gevonden voor de vaak wat vage klachten.
Hoe wordt lage rugpijn vastgesteld en behandeld?
De diagnose lage rugpijn wordt gesteld aan de hand van klinisch onderzoek door de dierenarts eventueel aangevuld met röntgenfoto’s, een CT-scan of een MRI. Veel dierenartsen starten bij honden met lage rugpijn met een behandeling bestaande uit pijnstilling en rust gedurende 6 weken. In een aantal gevallen zal dit leiden tot verbetering van de situatie maar in een groot aantal van de gevallen gaan de klachten niet over of keren ze terug. Röntgenfoto’s of een CT- of MRI scan geven een beter beeld van de factoren die in dit gebied een rol spelen en bij een CT- of MRI scan zal een eventueel aanwezige hernia in beeld gebracht worden. Bij ernstige klachten of indien er sprake is van een hernia zullen veel dierenartsen doorverwijzen voor operatie om de druk op het ruggenmerg in de lage rug te verminderen.
Orthomanuele behandelmethode
Bij beide behandelmethodes wordt er echter niets gedaan aan de afwijkende stand van het heiligbeen en de laatste lendenwervels. Door de afwijkende stand van het heiligbeen en eventueel de laatste lendenwervels te corrigeren wordt de druk op het ruggenmerg verminderd waardoor het lichaam de kans krijgt te herstellen. De afwijkende stand kan worden opgeheven door middel van orthomanipulatie.
Orthomanipulatie is het rechtzetten van afwijkende wervelstanden met behulp van de handen. Deze vorm van diergeneeskunde wordt bedreven door dierenartsen die hiervoor een speciale opleiding hebben gevolgd en zich verder hebben bekwaamd in de orthopedie en neurologie. Orthomanueel dierenartsen werken volgens de methode Aharon. Drs. D.C. Aharon heeft de orthomanuele behandelmethode ontwikkeld vanuit de orthomanuele geneeskunde waarbij uitgegaan wordt van de symmetrie in de wervelkolom en de gewrichten. De achterliggende gedachte is dat bij afwijkingen in het skelet pijnklachten en andere problemen door belemmering van de zenuwbanen kunnen leiden tot pijn en functieverlies bij mens en dier. Door te zorgen dat de symmetrie in de wervelkolom en de gewrichten gewaarborgd wordt kan het lichaam zonder belemmering vanuit het zenuwstelsel functioneren.
Orthomanueel dierenartsen onderzoeken een patiënt altijd volledig. Dit heeft verschillende doeleinden waarbij het heel belangrijk is om een compleet beeld van een hond te krijgen. Is er sprake van afwijkingen in de symmetrie van de wervelkolom en/of de gewrichten dan worden die door een orthomanueel dierenarts gecorrigeerd en wordt een aanvullend revalidatie advies gegeven om het herstel van het lichaam te bevorderen.
Conclusies
Door met enige regelmaat de rug te laten nakijken door een orthomanueel dierenarts kunnen de klachten van lage rugpijn bij oudere honden vaak beperkt worden. Ook sport- en werkhonden zijn door de grote belasting van de achterhand gebaat bij een jaarlijkse check-up om klachten te voorkomen en blessures te beperken. Het is immers te bedenken dat een werkhond met lage rugpijn anders gaat bewegen om de lage rugpijn te vermijden wat kan leiden tot een overbelasting van de andere ledematen.
Tot slot
Op dit moment loopt er een onderzoek naar het effect van orthomanuele behandeling bij honden met lage rugpijn waarbij het effect wordt bepaald door te kijken naar de belasting van de poten met behulp van een pressure plate. De eerste resultaten zijn veelbelovend voor het herstel van de normale belasting.
Drs. Ing. I.H.M. van Deur