Sporten onder begeleiding, nuttig of niet?

Een Berner Sennenpup weegt bij de geboorte gemiddeld tussen de 400 en 600 gram. Een jaar later is het gewicht tussen de 40.000 en 50.000 gram ofwel ze vermeerderen hun lichaamsgewicht zo’n 100x. De groei gaat met horten en stoten en zou gemiddeld een kg per week moeten zijn. Echter sommige pups komen twee kg per week aan en soms komen ze maar een halve kg per week aan. De groei in het eerste jaar zit vooral in de groei van de botten. Van een klein hummeltje wat op één hand past worden het honden die niet meer op de schoot passen. Omdat de botgroei zo hard gaat in dat eerste jaar, met een piek tussen de 4 en de 8 maanden, zijn Berner Sennenhonden gevoelig voor allerlei orthopedische blessures. Elleboogdysplasie (ED), heupdysplasie (HD) en groeipijnen zijn daarvan de bekendste. Voor ED en HD is er een zekere mate van erfelijkheid bekend maar ondanks veel onderzoek is nog niet geheel duidelijk in hoeverre deze ziektes door erfelijkheid worden veroorzaakt en in hoeverre omgevingsfactoren zoals een gladde vloer, voeding, traplopen, etc. een rol spelen. Wat inmiddels wel langzaam duidelijk begint te worden is dat een goede bespiering in het eerste jaar het risico op het ontstaan van ED en HD verkleint. Zo is in Oostenrijk onderzoek gedaan bij Labradors waaruit bleek dat pups die gecontroleerd de trap op en af gaan vanaf een leeftijd van vier maanden (ze konden op een traptrede stappen in plaats van dat ze moesten springen) minder kans hebben op het ontwikkelen van HD. Dit geldt ook voor pups die in de risico periode meer beweging kregen (invloed van het seizoen).

 

De vraag is nu, hoe krijg je een goed bespierde pup?

De bespiering groeit namelijk niet in evenredige lijn mee met de botgroei. Het trainen van pups/ jonge honden hoort te bestaan uit verschillende onderdelen. De meest eenvoudige training is het wandelen met een hond. Maar wat verstaan we hier dan onder? Moet de hond dan onder appèl staan en doorlopen, mag hij/ zij snuffelen? Is loslopen en rennen ook training? En hoe lang mag dit dan? Trainingsmatig wandelen met een hond bestaat uit het doorlopen aan de riem in rechtlijnige bewegingen. Dit mag zowel in een staptempo als een draftempo. Loslopen en rennen hoort daar niet bij net als snuffelen. Uiteraard is doorlopen voor een jonge hond lastig want er valt zo veel te ontdekken in de wereld. Toch is ook een pup goed trainbaar als de training maar leuk is. De meeste hondenscholen beginnen les één met het aandacht vragen en juist dat is te gebruiken bij het wandelen. Bij een jonge hond begint het trainingsmatig wandelen met korte stukjes van een meter tot enkele meters en wordt dit heel langzaam opgebouwd tot je een aantal minuten achter elkaar trainingsmatig wandelt. Natuurlijk krijgt de pup eerst de kans om zijn/ haar behoeftes te doen en af en toe te snuffelen. En moeten er mogelijkheden zijn om af en toe te kunnen rennen en spelen. Tussendoor vraag je zijn/ haar aandacht en laat je de pup naast je doorlopen. Snapt hij/ zij dit spel dan kun je beginnen met tempowisselingen te lopen. Onder tempowisselingen wordt verstaan het versnellen of vertragen van het looptempo waardoor de hond zijn/ haar tempo verandert. Als wij stevig doorlopen dan loopt de gemiddelde hond in draf met ons mee, vertragen wij onze pas dan kan de hond ook langzamer lopen en zelfs stappen. Bij welk tempo dat is, is afhankelijk van de lengte van de passen van zowel de hond als de begeleider.

 

Richtlijnen qua bewegen

Als richtlijn krijgen de meeste mensen te horen dat een pup vijf minuten per levensmaand per wandeling mag lopen. Een andere richtlijn is één minuut per levensweek per wandeling. Deze richtlijnen zijn nergens op gebaseerd en er wordt nergens aangegeven hoe dat wandelen dan moet worden uitgevoerd (snuffelen, doorlopen, rennen, etc.). De hoeveelheid beweging die een pup dan krijgt is vaak veel te weinig. Het dubbele aantal minuten mag gerust worden aangehouden MITS dit rustig en langzaam wordt opgebouwd.

 

Balans- en coördinatie basis

Een andere manier om te trainen met een jonge hond is het doen van balans- en coördinatie oefeningen. Balans en coördinatie zorgt ervoor dat een jonge hond zich bewuster wordt van zijn poten en gemakkelijker om kan gaan met zijn/ haar snelgroeiende lichaam. Veel hondenscholen bieden tegenwoordig dit soort cursussen aan of verwerken het in de puppylessen. Ook is het een goede socialisatie oefening om een pup te laten wennen aan allerlei vreemde voorwerpen. Uiteraard verlangen we niet van de pup dat hij op twee poten op een bal staat te balanceren maar rustig stappen over een matras of luchtbed of met de voorpoten op een opstapje staan en dan koekjes volgen naar links/rechts, voor/achter, omhoog en omlaag zijn zo enkele voorbeelden van wat met een pup kan. Bij de moeilijkere dingen of bij drukke en onstuimige honden is het goed begeleiden en vasthouden aan een tuig belangrijk om blessures te voorkomen.

Balanstraining voor de pup

Balans en coördinatie bij problemen

Dit soort oefeningen zijn ook goed om al jong aan te leren omdat een aantal honden zo ongelukkig is om een keer een orthopedische blessure op te lopen in hun leven. Bij veel orthopedische blessures is het advies benchrust en alleen eruit voor het doen van de behoeftes buiten. Dit leidt vaak tot gefrustreerde honden die zich ontpoppen tot ontplofbare balletjes energie. Ook hiervoor zijn balans- en coördinatie oefeningen belangrijk. In een dergelijk geval is goede begeleiding door een revalidatiedeskundige van belang om snel herstel te krijgen. Nog te vaak wordt de focus bij een blessure gelegd op revalidatie door het opbouwend wandelen of hydrotherapie maar wordt de balans- en coördinatie vergeten. Immers bij een blessure zal een hond de geblesseerde poot/ poten ontzien en daardoor zijn balans in het lichaam veranderen. Is de blessure over? Dan wordt niet automatisch de balans in het lichaam hersteld. De hond is namelijk inmiddels aan de veranderde balans gewend en zal dat niet zomaar terugdraaien. Gevolg is dat op de langere termijn er een groter verschil in spiermassa zal ontstaan en andere blessures of problemen op kunnen treden. Wordt er alleen aan hydrotherapie of meer wandelen gedaan als revalidatie dan wordt dit verschil alleen maar groter.

Balanstraining puppy

Begin dan ook eerst met balans- en coördinatie oefeningen om de geblesseerde poot/ poten weer goed te leren belasten en vervolgens met kracht- en uithoudingsvermogen oefeningen. Dit moet onder deskundige begeleiding gedaan worden om te bekijken wat de hond wel en niet aan kan en of het pijnlijk is. Het heeft overigens alleen zin om dit te doen als het met regelmaat wordt gedaan. Dat wil zeggen elke dag thuis oefenen en minstens één of twee keer per week onder begeleiding. Pijnbestrijding is daarbij essentieel want hoewel de kreet ‘ik denk dat hij geen pijn heeft want hij piept niet’ veel gehoord is of ‘mijn hond is hard, hij geeft geen pijn aan’, mist het merendeel van de mensen de subtiele pijnsignalen van de hond. Ook het niet geven van pijnstillers omdat hij zichzelf anders overbelast is sterk achterhaald omdat bij een goede adrenaline boost (een koekje, de kat van de buren, een andere hond, de baas die thuiskomt) alle pijn even vergeten is maar daarna doet het extra zeer. Veel ‘deskundigen’ beschikken onvoldoende over die kennis waardoor een hond te lang op hetzelfde niveau blijft hangen. Elke week moet er 10% verbetering bereikt kunnen worden. Informeer dan ook bij degene die de hond helpt revalideren wat zijn of haar kennis is, of er samengewerkt wordt met dierenartsen, of deze elke week evalueert hoe het gaat en het oefenprogramma wordt aangepast om meer verbetering te krijgen. Een revalidatieprogramma bestaat uit meerdere onderdelen en informeer dan ook goed hoe het verloop van een programma is voordat je eraan begint.

 

drs. ing. Iris van Deur, CCRP

Orthomanueel dierenarts, methode Aharon

Revalidatie dierenarts